Cler. Luik, I.(L.) 1319-1333 (1319-1343) Den Bosch, Brussel Jan Trippijn werd vermoedelijk te Leuven geboren. Op 2 augustus 1319 was hij als notaris in Den Bosch aanwezig toen Jan van Bruhese, schout, en Arnt Bertoud, rentmeester van de hertog in Stad en Meierij van Den Bosch, namens de hertog afstand deden van diens aanspraken op de gemene grond van Lith ten behoeve van het St.Lambertuskapittel te Luik. Dit laatste werd vertegenwoordigd door heer Willem van Cassel, kanunnik van het kapittel. De handeling vond plaats in de St.Jan, in aanwezigheid van diverse schepenen en gezworenen van Den Bosch en Lith, en maakte een einde aan een conflict dat meer dan twee jaar had geduurd. De rentmeester had destijds de gemene grond van Lith aan particulieren in cijns uitgegeven hoewel deze grond - zoals nu werd erkend - allodiaal bezit was van het St.Lambertuskapittel. Ten gevolge daarvan waren de hertogelijke ambtenaren in de Meierij twee jaar lang geëxcommuniceerd geweest terwijl over het gebied zelf het interdict was uitgesproken. Misschien was notaris Jan Trippijn door de hertog naar Den Bosch gezonden om het einde van dit conflict te beoorkondden. In deze stad woonden toen nog geen notarissen hoewel er twee jaar eerder al wel een notariële akte was opgesteld door de Luikse notaris Otto van Leeuwen (nr.239). Jan Trippijn was de eerste die zich er ook vestigde. Hij werd broeder van de O.L.V.-broederschap, die een jaar eerder als vereniging voor clerici en scholieren was opgericht, en werkte vermoedelijk op de stadssecretarie, die kort daarvoor was gereorganiseerd. Hij bleef nog zeker tot in 1327 in Den Bosch wonen. Op 15 december van dat jaar beoorkondde hij er namelijk in zijn woonhuis de schenking van een erfcijns door Lysbeth van Zonne, begijn van het Groot Begijnhof (zie nr.363), aan Dirc Speciers, proost van de O.L.V.-broederschap. In deze akte vermeldt de notaris ook voor het eerst dat hij is beëdigd door het Luikse hof. 1) Omstreeks 1330 moet Jan Trippijn naar Brussel zijn verhuisd. Op 20 maart 1333 was hij daar als notaris aanwezig bij de aanstelling van graaf Lodewijk van Vlaanderen als arbiter in alle geschillen die gerezen waren tussen hertog Jan van Brabant enerzijds en de ridders Symon en Franc, zoons van Jan de Myrabello alias van Halen, anderzijs. Blijkens een dorsale aantekening werden van de akte twee exemplaren gemaakt waarvan er één te Brussel werd bewaard en één te Gent. In 1334 of 1335 werd Jan Trippijn naast Jan Boc aangesteld als tweede stadsklerk van Brussel. Aanvankelijk tekende hij de door hem opgestelde schepenakten met de letters "S" en "J" (Signum Johannis). Dezelfde letters plaatste hij in zijn notariële akten ook steeds aan weerszijden van zijn signet. Van 1337 tot 1340 ondertekende Jan Trippijn zijn schepenakten vervolgens met een uitgebreidere handtekening: J. Tripp. Volgens Bonenfant-Feytmans dateert zijn laatste schepenakte van 12 mei 1340 en werd hij nog datzelfde jaar als stadsklerk vervangen door Peter van Huffel. Hij zal toen echter nog niet zijn overleden want de obitus fratrum van de Bossche O.L.V.-broederschap vermeldt als zijn sterfjaar 1343/44. 2)
Mogelijk was Jan Trippijn in 1340 weer naar Den Bosch vertrokken. Hij bezat daar een huis met erf in de Kerkstraat dat in 1347 nog bewoond werd door zijn weduwe Lysbeth Deenkens die twee kinderen van hem had: Jan en Lysbeth. Op 6 juli 1347 verkocht Lysbeth Deenkens samen met haar zoon Jan en met Henric Boyen junior, man van haar dochter Lysbeth, een erfcijns uit dit huis aan heer Gerit Graet en aan heer Wouter Deenkens die daarbij optraden namens de pastoor van Orthen en Den Bosch en namens de beneficianten van de St.Jan. Een Henricus dictus Boyen, handschoenmaker, wordt ook vermeld als getuige in een testament van 9 maart 1377. Heer Wouter Deenkens was een broer van Lysbeth en wordt reeds in de akte die Jan Trippijn in 1327 in zijn eigen woonhuis opstelde onder de getuigen vermeld als Wolterus Danekini, clericus. Op 15 november 1351 en 2 januari 1352 bezegelde hij als dominus Walherus Danekini, presbiter, nog het testament en codicil van Lysbeth, weduwe van Gielis Witskeel. Van Jan Trippijn junior is verder niets bekend zodat hij mogelijk jong stierf of zich buiten Den Bosch vestigde. 3)
|
Noten | |
1. | Bijlage II 392.1, 392.2; OLVB 49, fo.24v; Van Dijck, De Bossche optimaten, 20-28; Dillo, "Moderne Fälschung", 465-467. |
2. | Bijlage II 392.3; Bonenfant-Feytmans, "Note sur l'organisation", 24-31; OLVB 49, fo.24v. |
3. | Bijlage II 173.22 (26 okt.1455, in dorso: "... in vico ecclesie ex hereditate Johannis Trippijns"), 237.2, 237.3, 258.2, 277.10, 392.2, vgl. 351.10 (19 aug.1396: Johannes de Lovanio); Vgl.: Van Rooij, Het oud-archief, II 8 nr.9 (13 juli 1315: Johannes de Lovanio); GAH, THG 440 (11 aug.1358: Johannes de Lovanio); Renardy, Les maîtres universitaires, 357 nr.483 (magister Johannes de Lovanio, student en docent theologie te Parijs 1331-1349, kanunnik van de St.Pharaïlde te Gent 1343, kanunnik van de St.Pauluskerk te Luik 1343-1349); De Ridder-Symoens, "De universitaire vorming", 71, 84 (ca.1500: Gabriel Tryapain); Bijsterveld, Laverend, II 734 nr.3908 (dominus Christophorus Triapeyn, rector van Minderhout, 1546-1550); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 213 (1549: Carel Triappen); Een Johannes de Lovanio (cler. Doornik, A.I.), meester in de artes van Avignon, werd op 30 jan.1329 door de paus tot notaris benoemd en was in 1341 notaris en stadsklerk te Gent onder Jacob van Artevelde, zie: Analecta Vaticano-Belgica, II 259 nr.2363; Murray, "Profession", 16, 18, 21. |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 761
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 145, 174, 323